Raad van State over Rabobank Locatie.

23 februari 2020
De Raad van State heeft op maandag 24 februari een zitting over het bestemmingsplan “Centrum Pijnacker 2018” wat de gemeenteraad van Pijnacker-Nootdorp heeft vastgesteld, met name de Rabobank locatie is een doorn in het oog van omwonenden in dit plan.

Drie inwoners van het centrum klopte aan bij de Raad van State omdat deze vrezen dat de nieuwe bebouwing hun uitzicht, bezonning en privacy zal aantasten ook geven ze aan dat er geen draagvlak is onder de bevolking voor het vier hoge gebouw, bij de gemeente Pijnacker-Nootdorp hadden ze al eerder aangegeven dat hiervoor voldoende alternatieven zijn maar dat deze eerder kiest voor de wensen van de projectontwikkelaar dan voor de bewoners van het centrum van Pijnacker.

Paul Houkes van Pijnacker-Nootdorp Actueel was bij de zitting aanwezig en schreef er het volgende over:

Projectontwikkelaar ABB heeft geen claim bij de gemeente neergelegd voor het geval dat de gemeenteraad zou besluiten tot een kleiner gebouw op de Rabolocatie op het Raadhuisplein in Pijnacker. Wel zijn met de gemeente de financiële doorrekeningen gedeeld voor de verschillende varianten die aan de raad zijn voorgelegd.

Dat betoogde een vertegenwoordiger van de projectontwikkelaar maandagmorgen in een zitting bij de Raad van State. Drie bewoners die eerder bij de gemeente een bezwaarschrift hadden ingediend, wendden zich tot de afdeling bestuursrechtspraak om het besluit van de gemeenteraad over het bestemmingsplan te vernietigen.

Financiële druk

De appellanten voerden in hun beroepschrift aan dat de gemeenteraad in september 2018 onder financiële druk van de zijde van ABB heeft gekozen voor de voorkeursvariant van het bouwplan, die door het college van B & W was voorgelegd. Op de vraag van staatsraad mr. Peter Knol of de bezwaarden dat konden aantonen, zei een van de vertegenwoordigers dat dat niet mogelijk is, omdat de varianten onder geheimhouding aan de gemeenteraad zijn voorgelegd.

Dat was ook juist de kern van het betoog: de besluitvorming zou ‘schimmig’ zijn geweest. “We kunnen als burgers niet controleren welke alternatieven er zijn besproken, en ook is onduidelijk wat de raad er precies van gevonden heeft”, aldus een van de bewoners.

De vertegenwoordiger van de gemeente was het daarmee niet eens. “In het beroepschrift wordt gesuggereerd dat het besluit niet open tot stand is gekomen. Daar herkent de raad zich niet in. De gemeenteraad heeft verschillende varianten voorgelegd gekregen, heeft alles afgewogen en is uiteindelijk vrij tot een besluit gekomen.”

Privacy

In de zitting bij de Raad van State ging het ook over de bezwaren van bewoners uit het appartementengebouw tegenover de nieuwbouw op de Rabolocatie. Twee van hen betoogden dat ze straks in hun woningen op de derde en vierde etage tegen een gebouw van 14 meter hoog aankijken dat op 11 meter afstand wordt gebouwd. Ze zijn dan hun vrije uitzicht kwijt, vrezen voor hun privacy en krijgen ook minder zonlicht binnen, zeker in de winter, zo betoogden ze.

De vertegenwoordiger van de gemeente bracht daar tegenin dat privacy en lichtinval door de gemeenteraad zeker zijn meegewogen. “Verder mag het voor de omwonenden geen verrassing zijn dat er op de Rabolocatie gebouwd zou worden. In het vorige bestemmingsplan was al een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor een gebouw dat nog hoger zou mogen worden dan de huidige plannen.”

Alternatief

In de slotronde van de zitting merkte een van de bezwaarden nog op dat de manier waarop de gemeente is omgegaan met de bewoners als een ‘steekspel’ is ervaren. “We hadden een alternatief bedacht, dat is opgepakt door een van de fracties in de gemeenteraad. De toenmalige wethouder was daar enthousiast over. Maar de nieuwe wethouder wilde er niets van weten. Die wilde er niet aan beginnen, omdat dan het overlegcircuit weer helemaal opnieuw in gang zou moeten gezet.”

De voorzitter van de afdeling bestuursrechtspraak, staatsraad mr. Mieke van Diepenbeek, hield de bezwaarden voor dat de mogelijkheden voor afweging beperkt zijn. De afdeling geeft alleen een oordeel of de gemeenteraad in redelijkheid een besluit heeft kunnen nemen over het bestemmingsplan, en of de keuze die gemaakt is zodanig onredelijk is ten opzichte van de belangen van de omwonenden, dat het besluit niet in stand kan blijven.

De uitspraak is over zes weken, maar de voorzitter liet al doorschemeren dat die termijn vaak niet wordt gehaald. In dat geval moet er uiterlijk binnen twaalf weken een uitspraak liggen.